SYNTHESIZING [1]

 

1930

1940

1950

 

 

 

 

 

1960

 

 

 

1970

 

 

 

 

1980

De technische vooruitgang op ˇˇn  rij

 

HET BEGIN

De synthesizer heeft een lange voorgeschiedenis die rechtstreeks gekoppeld is aan de vooruitgang van de electronica. [2]

 

Het Telharmonium (1906) is de dinosaurus in de synthesizerwereld. [3]

De klank van de Theremin  ontworpen door de Rus  Lev Termen (1917) was gebaseerd op de verschilfrequenties van twee oscillators waardoor een glijdende  monofone driehoeksgolf  (zingende zaag) verwekt werd.  De theremin is een houten kastje dat op  hoge poten staat en langs de buitenkant twee antennes heeft. De toonhoogte werd bepaald door de afstand tussen de in de lucht bewegende rechterhand en de bovenste antenne.  De afstand van de linkerhand tot de tweede antenne (aan de zijkant) bepaalt het volume.

           

¨ De nieuwe Theremin van R. Moog

 

 

In de twintigste eeuw had Edgard Var¸se samen met andere vooruitstrevende componisten  jarenlang een onvervulde droom: totale controle over alle parameters van de  klank.  Var¸se wilde a.h.w. direct met geluid componeren, zeg maar ŌklankbeeldhouwenÕ. 

Var¸se en anderen moesten wachten op de technische vooruitgang om muziek elektronisch naar hun hand te zetten.

 

 

 

 

DE SYNTHESEKLANK

                                           Sinus, blokgolf, zaagtand, driehoek, absolute sinus,   ruis.

 

De sinustoon is de meest enkelvoudige golfvorm, dus zonder boventonen.  De andere golfvormen zijn rudimentair maar complexer (d.i. wel met boventonen). 

 

 

 

Klassieke synthesizer golfvormen:

SAW (zaagtand):  bevat alle harmonische en klinkt extreem helder.  Is de basis van vele analoge sound, i.c. strijkers en blazers.

BELL: de klok-golfvorm bevat zeer veel deelfrequenties (boventonen) die  inharmonisch (verstemd) klinkt.  Produceert heldere klokkenklank.

SINE (sinus) bevat enkel de basisgolf, geen boventonen. Verwekt een zeer zuivere toon die gebruikt wordt pm fluiten, orgel enz. te imiteren.

SQUARE (blokgolf) bevat de grondgolf en ongelijke boventonen die proportioneel verminderen t.o.v. de basistoon.

PULSE: een zeer heldere golfvorm waarin boventonen en grondtoon even sterk klinken.

NOISE  bevat gefilterde ruis die erg bruikbaar is als de oscillator zeer diep gestemd is.

NOISE 2  gelijkt op witte ruis  en is een synthesizergeluid zonder toonhoogte dat

met een LFO of een envelope gestuurd wordt.

NOISE 3 is een golfvorm die toevallige frequenties in een klank brengt bv. nuttig om het metalig aanslagmoment van een xylofoon te imiteren.

 

Gesampelde golfvormen  bevatten boventonen die door een synthesizer niet kunnen geproduceerd worden en een uniek timbre (golfpatroon) bevat. Meestal multigesampled precies omdat het geen elektronische klank is.

bijvoorbeeld:

BASS

PIANO

VOICE  ŌAHÕ-koor

KICK (bass-drum)  Oscillator op OCT  -3 zetten.

REED  => sax

ORGAN  pijporgel

 

ADDITIVE SYNTH sounds

 SYNTH1= grondtoon + boventonen 1, 2, 5, 8, 11, 14, 17, 20, 23, 26

 SYNTH2 =      Ņ         +     Ņ              1,4, 7, 10, 13, 16, 19, 22, 25

 

FORMANTEN

klinken nasaal en zijn bruikbaar voor stem, strijkers en aanverwante sounds.

worden gemaakt door een bepaalde boventoon te ŌpeakenÕ (door equalizing)

FORM1: frequentiepeak rond 750 Hz

FORM5:        Ņ                       2.25 kHz

 

 

Twee belangrijke methoden van klankopbouw in de synthesizer zijn de substractieve en additieve methode.

Bij de substractieve methode wordt de wave  ontdaan van enkele of meerdere boventonen. Het oervoorbeeld van analoge synthese en subtractieve methode is de Minimoog van synthesizerpionier Robert Moog.

Bij de additieve methode start men van de basistoon en voegt daar harmonischen aan toe (= harmonische methode).

De EMS  Synthi  A is een draagbare synthesizer

die vooral in (hoge)scholen voor muziek opgemerkt werd als klassynthesizer.

 

 

Zo was de ARP 2600  (in de jaren tachtig) in eerste instantie ontworpen voor de didactische introductie van soundsynthese in het Engels en Amerikaans muziekonderwijs.

 

 

 

 

HET BASISSCHEMA VAN DE SYNTHESIZER[4]

 

Eenvoudige vergelijking: bij de menselijke stem produceren de stembanden (de oscillatoren) een complexe basisgolf die gefilterd wordt door te vari‘ren in grootte en vorm van de neus en de keelholte. Het volume wordt bepaald door de sterkte van de luchtstroom die de longen door het strottenhoofd blazen. 

In de unplugged muziek is het moduleren van de klankkleur mechanisch in handen van de muzikant zoals Toots Thielemans met zijn handpalm bewegend tegen de achterkant van zijn mondharmonica de klankkleur varieert. 

 

Wat klanken van elkaar onderscheidt, is op de EERSTE plaats het timbre (de kleur van de klank), en in ˇˇn adem te noemen: het ruimtelijk aspect (het effect).

Op de tweede plaats komt toonhoogte en op de derde plaats is er volume. Deze laatste twee parameters  in de tijd geplaatst leveren het specifieke verloop (sequens van klanken), i.c. melodie, ritme, akkoorden in proces en expressie.

Een synthesizer  is opgebouwd uit een aantal onderdelen (modules): oscillatoren, filters, volumeversterking  en een envelope generator ( = ADSR). In het begin ging het om een monofone synthesizer.  Pas in het begin van de jaren tachtig kwamen er polyfone synthesizers op de markt. Momenteel is de norm 128 noten mogelijk tegelijk.   Vanaf de jaren negentig begint de opmars van digitale klanksynthese (verweven met sampling + editing).

Zo maakt men nu een onderscheid tussen de oorspronkelijk analoge synthesizer en de digitale synthesizer (later).

 

Bij de analoge synthesizer

(VCO => VCF => VCA) wordt de oscillator onder elektrische spanning gezet en deze trilling levert geluid op).

___________________________________________________________________________________________

 

 

Bij de digitale synthesizer (DCO =>  DCF  => DCA) vertrekt men van  alle mogelijke digitale waveforms =  oscillator + ROM samples + ingeladen sample waveforms (RAM). Hier  kan de oscillator meerdere samplewaveforms oproepen en van hieruit  gaat de ŌsounddesignerÕ zijn sounds cre‘ren of naar eigen smaak of behoefte aanpassen (editen).

Meerdere oscillatoren kunnen aan elkaar gekoppeld worden. Daardoor wordt het geluid complexer, dus rijker van timbre. In het jargon spreekt men van ŌvetterÕ.

 

 

 

De WASP was in 1979 de eerste moderne monofone synthesizer

met twee digitale VCOÕs en ˇˇn analoge VCF in een zwarte plastic behuizing en

met een geel drukgevoelige strook van  getekende toetsen,.

 

 

DE ONT-WIKKELING VAN  DE SYNTHKLANK

 

Het verloop be•nvloeden

 

De Envelope Generator is een functie op de synthesizer waarmee de muzikant  het geluidsverloop controleert (verhoogt of verlaagt):

attack (aanslag van de klank), decay (uitsterven van de klank), sustain (het blijven doorklinken van de klank) en de release (na het loslaten van de toets).

Met de decayfunctie bepaal je wanneer bij het loslaten van de  toetsen het uitklinken van de klank begint (sustain).  De release-parameter legt op, hoelang het duurt voor de klank helemaal uitgestorven is.    Het klankverloop refereert hier aan het natuurlijk (akoestische) klankverloop.

 

Op de volgende bladzijde kan je zien hoe je op de Casio VL-1 een primitieve vorm van instrumentale klanksynthese  doet ontstaan.

 

 

De kleur van de synthsound (filtering van de frequentie en de golfvorm /klankkleur) kan men be•nvloeden (wijzigen):

-       laagdoorlaatfilter (Low pass filter);

-       hoogdoorlaatfilter (High pass filter);

-       bandbreedte doorlaatfilter (band pass filter); formant filter (piek filter om  bepaalde harmonischen te versterken)

Heel belangrijk is de LFO (low frequency oscillator)  die zelf geen geluid produceert maar tijdens het klankverloop (de envelope) trage (= lage) golfvormen  beneden  het geluidsspectrum (20 Hz) op de drie volgende gebieden klankverandering kan teweegbrengen.

De LFO - snelheid en LFO- diepte  kunnen de frequentie be•nvloeden (=> vibrato), het volume (=> tremolo),  en/of de filter (=> filtermodulatie). 

(zie de ervaring met het Atari computerprogramma GIST  hieronder).

 

 

 

Frequentie modulatie (FM) is uitgevonden  door  Prof.  John Chowning van de Stanford University in de jaren zeventig. De Yamaha- directie  is daar op bezoek geweest en zo is deze uitvinding gecommercialiseerd.

 

De FM syntheseklank wordt verwekt door  een hoogfrequente operator (= oscillator) in interactie te plaatsen met andere operatoren. Deze interactie verwekt dan een gemoduleerde klank of  produceert een nieuwe toon. De DX7 bezat 6 sinusoperatoren, elk met een eigen envelope, operatoren  die in 32 settings (algoritmen) kunnen functioneren. De sounds die men zo cre‘ert kan men aanspreken via het keyboard en desgewenst vastleggen (saven). Deze geluidsconstructies kunnen dan nog door andere parameters be•nvloed  worden in een complexe envelope. De oorspronkelijke operators bevatten sinustonen.

Casio zal voor het eerst complexere golfvormen  in fase zetten (Phase distortion). Yamaha deed dat ook.

 

De wavetable-methode (ingevoerd op de PPG door Waldorf en veralgemeend toegepast)   komt neer op het  gemoduleerd afspelen en samenvoegen van waveforms van analoge en/ of digitale origine.

De wavetables zijn in de IC van de digitale synthesizer ingevroren (= statisch) en moeten dus tot leven gewekt worden (dynamiseren).  BewerkingsprogrammaÕs op computer

De digitale ROM-sample player in de synthesizer herbergt samples,  golfvormen van  piano, strijkinstrumenten, blaasinstrumenten, drums, percussie en alle mogelijke exotische instrumenten. Daarmee kan de sounddesigner eindeloos zijn geluidsbeeld vormgeven, vari‘ren, van de ene waveform naar de andere overgaan (morphing) ...

Sinds de jaren negentig maken  elektronisch effecten (SFX)  deel uit van de klank als geheel. Er zijn tientallen geluidseffecten die kunnen ingezet worden om de klank een aparte identiteit te geven.

 

 

 

 

 

 

De XioSynth (van Novation) is een modern voorbeeld van een compact klavier dat een MIDI-controller is (in verbinding met een sequencerprogramma op PC of Mac). De XioSynth is anderzijds een volwaardige synthesizer om klanken te sculpteren.

 

Naast analoge golfvormen bevat voor het eerst de Fairlight digitale waveforms (van ingevoerde samples en ter beschikking in het intern computergeheugen). De Fairlight (zie hieronder) bracht voor het eerst sampling en synthesizing tesamen in ˇˇn apparaat. Dat gebeurt in de jaren tachtig.

 

 

 

De meest geavanceerde synthesizer is eigenlijk een volwaardige computer geworden en beschikt over een open architectuur  (OS) waardoor niet alleen de muzikale inhoud maar ook de methoden om klanken te beeldhouwen gepersonaliseerd en  geactualiseerd kunnen worden (bv. Korg OASYS, Open Labs Neko 64).

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 



[1] Op internet is bijvoorbeeld de ge•llustreerde uitleg van Thomas KOLB (Introduction to synthesizers) erg verhelderend:

 http://hem2.passagen.se/tkolb/art/synth/sound_e.htm / http://hem2.passagen.se/tkolb/art/synth/samp_e.htm /

http://hem2.passagen.se/tkolb/art/synth/intro_e.htm / http://hem2.passagen.se/tkolb/art/synth/envel_e.htm /

(WatÕs a synthesizer?+ the essence of sound + envelopes +  sampling) + http://nl.wikipedia.org/wiki/Golfvorm

 

[2] http://www.obsolete.com/120_years/

 

[3] Tellharmonium: 145 aangepaste dynamoÕs  brachten gigantische tandwielen in beweging: in een magnetisch veld werden elektrische stroompjes  verwekt.  Het aantal tanden bepaalde de frequentie, een principe dat we in 1935 terugvinden in de uitvinding van het Hammondorgel. Het dubbel polyfonisch klavier van het Telharmonium was aanslaggevoelig  en het geluid werd verspreid via  akoestische hoors en megafoons. In een tijd dat er nog geen versterkers en elektrische luidsprekers bestonden  bedacht Cahill een systeem om het Telharmonium (dat 200 ton woog en opgesteld stond in een grote kelder) aan te sluiten  op het telefoonnet om in pioniersomstandigheden muziek te verspreiden onder telefoonabonnees.

[4] Interessant basisartikel is  P. HOEKS, De componenten van een synthesizer. Synthese voor dummies. Interface nr.110, juli-augustus 2007 p. 40 e.v.